Na de Bosuil is de meest verspreide en meest algemene uilensoort in Nederland de Ransuil. Er broeden ongeveer 9.000 paartjes in Nederland en Ransuilen komen vooral voor in open landschappen waar afwisselend bosjes en houtwallen te vinden zijn. Om te broeden gebruiken ze vooral nesten van andere vogels en hierbij lijken ze de voorkeur te hebben van bijvoorbeeld nesten van Zwarte Kraaien of Eksters.
In de winter komen veel Ransuilen bijeen op zogenaamde roestplaatsen. Rustige villawijken met veel groen, begraafplaatsen en kleine dennenperceeltjes zijn favoriet. Meestal zijn deze roestplekken te vinden in zogenaamde groenblijvers zoals coniferen en dennenbomen. Precies op deze roestplaatsen maken de uilen ook contact voor de zogenaamde paarvorming. Ransuilen eten voornamelijk veldmuizen maar ook zangvogels zoals Huismussen en Vinken staan wel op het menu.
Ransuilen zijn kleiner dan Bosuilen en ook iets slanker en kleiner dan Velduilen. Ze zijn goed te herkennen aan de lange oorpluimen. De bovenvleugel van Ransuilen heeft een geelachtige vlek op de buitenste vleugelpennen. Op de vleugelpunt zijn in vlucht goed een aantal zwarte, smalle banden te zien. De ondervleugel is overwegend wit met twee duidelijke zwarte ' komma's'. De ogen zijn oranje en de oorpluimen overwegend zwart van kleur.
Geen excursies gevonden met deze criteria
Begin opnieuwEen namiddagje vertoeven in de vogelrijkdom van de Uitkerkse Polders bij Blankenberge