Koekoek

Koekoeken zijn zogenaamde 'broedparasieten'. Ze leggen hun eieren in de nesten van zogenaamde waardvogels en laten het grootbrengen van hun jong over aan deze waardvogels. Vrouwtjeskoekoeken specialiseren zich in het foutloos kopiëren van het uiterlijk van de eieren van een bepaalde vogelsoort. Zo zijn er dus 'karekiet-koekoeken of bijvoorbeeld 'graspieper-koekoeken. 

Om het ei ongemerkt in het nest van de waardvogel te kunnen leggen houden Koekoeken er een speciale tactiek op na. Het mannetje vliegt ruid roepend over een gebied heen en trekt daarbij zoveel mogelijk aandacht. Dat een Koekoek van onderen een beetje op een Sperwer lijkt helpt hier bij en veel waardvogels zullen in paniek de Koekoek achtervolgen en proberen weg te jagen. Op dat moment grijpt het vrouwtje Koekoek, dat op de uikijk zit haar kans. Zij vliegt naar een verlaten nest en legt daar haar ei.

Koekoeken © Jesse Zwart

Koekoeken overwinteren in tropisch Afrika en zijn zomergasten in Nederland. Koekoeken zijn slanke vogels met een lange staart en spitse vleugels. Ze vliegen met een regelmatige vleugelslag waarbij de vleugels niet of nauwelijks boven het lichaam komen. De omhoog gehouden kop en recht vooruitstekende snavel zijn hierbij opvallend. Een Koekoek in zit laat vaak zijn vleugels een beetje hangen en houdt zijn staart wat omhoog.

Volwassen mannetjes zijn te herkennen aan een voornamelijk grijze bovenzijde kop en borst. De buik is wit met zeer fijne, donkere bandering die een beetje aan Sperwer doen denken. De oogrand en de iris zijn opvallend geel net als de poten. Volwassen vrouwtjes zijn er in twee kleurvariaties. De grijze vorm, net als de volwassen man maar met een beige tint en donkerdere bandering op de borst. Volwassen vrouwtjes Koekoek komen ook voor in een bruine vorm met een bruine bovenzijde en lichte borst. Het verenkleed en de borst zijn volledig gebandeerd. De roep is zeer herkenbaar en een klannabootsing van zijn eigen naam(onamatopee).